Privacy

Informatie over privacywetgeving en het omgaan met persoonsgegevens

Inleiding

Op 1 september 2001 is de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) in werking getreden. Hiermee werd de Europese Richtlijn over persoonsgegevens in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De Wet Persoonsregistratie (WPR) is hierbij komen te vervallen. Hieronder wordt in hoofdlijnen ingegaan op de gevolgen van deze wet voor de verwerking van persoonsgegevens voor fysiotherapeuten en/of oefentherapeuten.

Verwerking van persoonsgegevens

Het centrale begrip in de WBP is de verwerking van persoonsgegevens. Dit omvat het:

  • verzamelen, vastleggen, ordenen
  • bewaren, bijwerken, wijzigen
  • opvragen, gebruiken, raadplegen
  • verstrekken, verspreiden
  • samenbrengen
  • afschermen, uitwissen, vernietigen van gegevens van identificeerbare, natuurlijke personen (in de nieuwe wet aangeduid als betrokkenen).

De WBP brengt in de eerste plaats verplichtingen met zich mee voor de verantwoordelijke, dat is degene die formeel/juridisch de bevoegdheid heeft om te bepalen dat er persoonsgegevens worden verwerkt en met welk doel dat gebeurt. Bij vrijgevestigde fysiotherapeuten en/of oefentherapeuten zal dit in de solopraktijk en de praktijk met één werkgever en een of meerdere medewerkers altijd de vrijgevestigde fysiotherapeut/ oefentherapeut zelf zijn. Wie de verantwoordelijke is in een maatschap van fysiotherapeut/ oefentherapeuten, hangt direct samen met het maatschapscontract waarin de taken en bevoegdheden geregeld zijn. In veel gevallen zal dat de verantwoordelijkheid zijn van 'de maatschap'. In een instelling is er meestal sprake van medeverantwoorde-lijken, zoals bijvoorbeeld het hoofd van de afdeling, en heeft de directie of de Raad van Toezicht meestal de eindverantwoordelijkheid voor het beheer en het instandhouden van het informatienetwerk en de gegevensbestanden.

Algemene regels bij het verwerken van persoonsgegevens

De WBP kent een aantal algemene regels, die iedere verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens moet naleven.

  • Een verwerking van persoonsgegevens moet behoorlijk en zorgvuldig en in overeenstemming zijn met de WBP.
  • Persoonsgegevens mogen alleen worden verwerkt in het kader van een welbepaald en duidelijk omschreven doel. Dit doel moet al voorafgaand aan de verwerking (dus voordat met het verzamelen van gegevens wordt aangevangen) zijn bepaald.
  • Persoonsgegevens mogen alleen worden verzameld als dit gebeurt op basis van één van de volgende grondslagen:
  1. er is ondubbelzinnig toestemming van de betrokkene;
  2. de verwerking is noodzakelijk voor de uitvoering van een overeenkomst waar de betrokkene partij bij is;
  3. de verwerking is noodzakelijk om een wettelijke plicht na te komen;
  4. de verwerking is noodzakelijk ter vrijwaring van een vitaal belang;
  5. de verwerking is noodzakelijk voor de vervulling van een publiekrechtelijke taak;
  6. de verwerking is noodzakelijk voor de behartiging van een gerechtvaardigd belang (bijvoorbeeld een goede bedrijfsvoering).
  • De verwerking van de gegevens mag niet in strijd zijn met het doel waarvoor deze gegevens oorspronkelijk verzameld zijn (m.a.w. gegevens mogen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor zij zijn verzameld, zolang dat andere doel maar verenigbaar is met het oorspronkelijke doel).
  • De verwerking van persoonsgegevens moet niet bovenmatig, maar wel toereikend en ter zake dienend zijn.
  • De verwerkte gegevens moeten juist en nauwkeurig zijn.
  • De gegevens moeten niet langer dan noodzakelijk worden bewaard in een vorm die herleidbaar is naar personen.

Deze regels zijn algemeen geformuleerd en de bedoeling is dat hieraan per sector en afhankelijk van de omstandigheden nader invulling wordt gegeven. Voor wat betreft de relatie fysiotherapeut en/of oefentherapeut - patiënt is deze concretere invulling voor een groot deel al te vinden in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO). De bepalingen die hier zijn opgenomen over onder meer:

  • de inrichting van patiëntendossiers;
  • het recht van de patiënt op inzage van zijn dossier;
  • vernietiging van dossiers;
  • bewaartermijn van dossiers;
  • verstrekking van gegevens aan personen die rechtstreeks bij de behandeling betrokken zijn respectievelijk vervangers;

Meldingsplicht

Evenals onder de WPR geldt in de WBP als uitgangspunt dat verwerkingen van persoonsgegevens moeten worden gemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens (voorheen: de Registratiekamer). Het in de WPR gehanteerde onderscheid tussen private en (semi) publieke sectoren is vervallen. Daarmee is ook de verplichting voor fysiotherapie en/of oefentherapeut om een privacy reglement op te stellen vervallen. Alle sectoren vallen nu in principe onder de meldingsplicht.

Op grond van het Vrijstellingsbesluit (WBP) geldt een uitzondering op deze meldingsplicht voor een groot aantal veelvoorkomende en algemeen bekende verwerkingen van persoonsgegevens. Fysiotherapeuten en/of Oefentherapeuten hoeven hun patiëntenadministratie niet bij het College te melden als zij voldoen aan de volgende voorwaarden:

1. De verwerking van patiëntgegevens gebeurt slechts voor

  • de beroepsuitoefening als oefentherapeut/ psychosomatisch oefentherapeut
  • het berekenen, vastleggen en innen van de vergoeding voor de behandeling, waaronder het uitbesteden aan derden van vorderingen
  • het behandelen van geschillen en het laten uitoefenen van accountantscontrole
  • het verrichten van wetenschappelijk of statistisch onderzoek

2. De verwerking van persoonsgegevens bevat geen andere gegevens dan

  • naam, titulatuur, geslacht, geboortedatum, adres, telefoonnummer of andere communicatiegegevens, bank- en girorekening van de betrokken patiënten;
  • een administratienummer;
  • bij minderjarige patiënten: gegevens van ouders, verzorgers, etc;
  • eventueel gegevens van familieleden of anderen, die worden ingelicht over de gezondheidstoestand van de patiënt (dit kan overigens alleen met toestemming van de patiënt);
  • gegevens over de gezondheidstoestand van de patiënt, en bij erfelijke aandoeningen, zijn of haar familieleden;
  • gegevens over de gevolgde en te volgen behandeling, alsmede de verstrekte medicamenten of voorzieningen;
  • gegevens over het berekenen, vastleggen en innen van vergoedingen;
  • gegevens over de verzekering;
  • andere gegevens noodzakelijk met het oog op de beroepsuitoefening.

3. De persoonsgegevens worden slechts verstrekt aan

  • degene die rechtstreeks betrokken is bij de uitvoering van de behandeling van de patiënt (voor zover noodzakelijk);
  • degene die optreedt als vervanger van de verantwoordelijke (voor zover noodzakelijk);
  • zorgverzekeraars, voor zover noodzakelijk met het oog op verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst;
  • onderzoekers als bedoeld in artikel 7.458 BW (WGBO);
  • derden die belast zij met het innen van vorderingen, voor zover de verstrekking daarvoor noodzakelijk is en geen medische gegevens bevat.

4. De persoonsgegevens moeten worden verwijderd nadat de wettelijke bewaartermijn is verstreken (op basis van de WGBO is deze termijn in ieder geval 10 jaar. Opmerking 01-01-05: De Ministerraad heeft het wetsvoorstel aangenomen dat de termijn wordt verlengd van 10 naar 15 jaar. Het gaat hier om een voorlopige maatregel in afwachting van besluitvorming over voorstellen die door de Gezondheidsraad zijn gedaan.)

In principe is het dus niet uitgesloten datfysiotherapeuten en/of oefenherapeuten/ bijvoorbeeld meer gegevens vastleggen dan hierboven omschreven. In dat geval zal de verwerking van de persoonsgegevens moeten worden gemeld bij het College.

In de meeste gevallen zal er voor de fysiotherapeuten en/of oefenherapeuten/ in de vrijgevestigde praktijk geen meldingsplicht meer zijn.

Wordt samen met andere disciplines een bestand gevormd, of is het bestand toegankelijk voor gebruikers binnen een groter samenwerkingsverband (bijvoorbeeld een gezondheidscentrum of een ziekenhuis), dan kan meestal niet meer worden gesproken van 'voldoende transparantie' van de gegevensverwerking voor de patiënt. Dan geldt wél de meldingsplicht bij het College Bescherming

Persoonsgegevens (voorheen: de Registratiekamer) voor de 'verantwoordelijke'.

Bijzondere gegevens

De WBP kent een afzonderlijk regime voor zogenoemde 'bijzondere gegevens' (gevoelige gegevens onder de WPR). Bijzondere gegevens zijn onder meer gegevens met betrekking tot iemands godsdienst, ras, politieke gezindheid, gezondheid, etc. Het is verboden dergelijke gegevens te verwerken, tenzij dit uitdrukkelijk door de wet is toegestaan.

Gegevens over iemands gezondheid (let op: dit begrip is ruimer dan het in de WPR gehanteerde begrip "gegevens van medische aard") mogen uitsluitend onder bepaalde voorwaarden worden verwerkt door een aantal specifiek omschreven groepen. Een van deze groepen zijn hulpverleners voor gezondheidszorg, waaronder oefentherapeuten/ psychosomatisch oefentherapeuten. Zij mogen dus gegevens over iemands gezondheid verwerken, echter uitsluitend voor zover dat noodzakelijk is met het oog op:

a. een goede behandeling van de betrokkene;

b. het beheer van de beroepspraktijk.

De wetgever legt deze bepaling beperkt uit. Bedoeld worden verwerkingen die noodzakelijk zijn voor het waarborgen van de kwaliteit van de verleende zorg en verwerkingen die rechtstreeks verband houden met de betaling van de rekeningen voor de behandelingen.

Fysiotherapeuten en /of Oefentherapeuten mogen andere gevoelige gegevens verwerken, bijvoorbeeld over iemands ras, uitsluitend voor zover dit noodzakelijk is met het oog op een goede behandeling.

De wet schrijft voor dat de gegevens betreffende iemands gezondheid alleen mogen worden verwerkt door personen, die vanwege hun beroep (Wet BIG) of wettelijk voorschrift, of volgens een overeenkomst tot geheimhouding zijn verplicht.

Voor alle volledigheid wordt hier nog op gemerkt dat het verbod om gegevens over iemands gezondheid te verwerken vervalt, als de verwerking plaatsvindt met de uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene.

Informatieplicht

Een van de kernpunten van de WBP is dat degene wiens gegevens worden verwerkt, moet kunnen nagaan wat er met die gegevens gebeurt. In dit kader bevat de WBP een uitgebreide regeling over informatieverstrekking door de verantwoordelijke aan de betrokkene.

In principe moet de verantwoordelijke een betrokkene altijd informeren over de gegevensverwerking, tenzij deze hiervan al op de hoogte is (let op: het vermoeden dat iemand op de hoogte is of redelijkerwijs had kunnen zijn, is niet voldoende. De WBP is op dit punt strenger dan de WPR).

De verantwoordelijke moet de betrokkene informeren over zijn identiteit (dus wie de verantwoordelijke is en welke functie hij heeft) en de doeleinden van de gegevensverwerking. Onder omstandigheden kan het vereist zijn meer gedetailleerde informatie te verstrekken. Dit hangt onder meer af van de aard van de gegevens, de omstandigheden waaronder deze verkregen zijn en het gebruik dat daarvan wordt gemaakt. Over het algemeen geldt: des te gevoeliger de gegevens, des te groter de noodzaak tot gedetailleerde informatieverstrekking.

Het tijdstip waarop de informatie moet worden verstrekt is afhankelijk van de wijze waarop de gegevens worden verkregen. Als de gegevens van de betrokkene zelf worden verkregen (wat bij een bezoek aan de fysiotherapeut en/of oefentherapeut waarschijnlijk vaak zo zal zijn), moet de informatieverstrekking daarvóór (voorafgaand aan die verkrijging) plaatsvinden. Als de gegevens via een andere weg, dus buiten de betrokkene om worden verkregen, moet de betrokkene in principe worden geïnformeerd op het moment waarop de verantwoordelijke de gegevens vastlegt.

Gezien het gewicht dat de informatieplicht heeft gekregen in de WBP adviseren wij de fysiotherapeut en/of oefentherapeut schriftelijk vast te leggen dat de patiënt is geïnformeerd.

Zelfregulering

De WBP biedt een aantal mogelijkheden tot zelfregulering. Evenals onder de WPR het geval was kunnen organisaties gedragscodes opstellen en deze door het College laten goedkeuren.

Nieuw is de functionaris voor gegevensbescherming, die bedrijven, branche- of koepel –organisaties kunnen aanstellen. Deze functionaris is een soort interne toezichthouder, die erop toeziet dat persoonsgegevens op rechtmatige wijze worden verwerkt. Als een functionaris voor gegevensbescherming overeenkomstig de wettelijke voorschriften is benoemd, kan de verplichte melding van gegevensverwerking plaatsvinden bij de functionaris, in plaats van bij het College.

Bescherming Persoonsgegevens

De reglementplicht is, zoals al opgemerkt, vervallen. Het staat iedere verantwoordelijke vrij op vrijwillige basis een privacy reglement te hanteren.

Overige bepalingen

De WBP bevat voor het overige onder meer bepalingen ten aanzien van

  • direct marketing;
  • bewerking van persoonsgegevens door derden in opdracht of ten behoeve van de verantwoordelijke;
  • toezicht;
  • sancties;
  • gegevensverkeer met landen buiten de Europese Unie.

Overgangsregeling

Gegevensverwerkingen die al plaatsvinden op het moment dat de WBP in werking treedt, moeten vóór 1 september 2002 (opnieuw) bij het College Bescherming Persoonsgegevens worden gemeld en, zo nodig, in overeenstemming worden gebracht met de WBP. Dit geldt uiteraard niet voor verwerkingen die op grond van het Vrijstellingsbesluit zijn vrijgesteld. Aangezien het Vrijstellingenbesluit voor de meeste fysiotherapeuten en/of oefentherapeuten geldt zullen de meeste fysiotherapeuten en/of oefentherapeuten geen gegevensverwerkingen hoeven te melden. Verwerkingen die plaatsvinden na inwerkingtreding van de WBP moeten in principe meteen aan de voorwaarden van die wet voldoen.

Voor de aanpassing van de verwerking van bijzondere gegevens geldt een overgangstermijn van 3 jaar.